Europa’s grootste campermakelaar
Portugal, de toeristische route
Geplaatst in Reisverslagen | Dinsdag 8 juni 2021
Nog steeds was ik een van de weinige toeristen in Portugal, dus ik besloot naar Óbidos te gaan. Coronatijd is een goede tijd om Óbidos te bezoeken, want gewoonlijk is het er heel druk. Er is een enorme parkeerplaats voor bussen vanuit Lissabon en zelfs in coronatijd stonden er twee. Maar al die toeristen krijgen wel waar voor hun geld, want het is een prachtig stadje.
Óbidos is een heel mooi, maar niet helemaal uniek dorp. Het is precies zo’n stadje zoals er veel meer zijn in de Alentejo: een middeleeuws dorpje bovenop een berg, met een kasteel, een kerk met een mooi plein en nieuwbouw onderaan de berg. Óbidos is vooral beroemd omdat het een uurtje rijden vanuit Lissabon is en ook nog eens in dezelfde richting ligt als de kloosters van Batalha en Alcobaça. Dat past allemaal keurig in één dagexcursie. Maar Óbidos is absoluut een bezoek waard: een schattig leuk middeleeuws stadje met witte huisjes die allemaal een gekleurd accent hebben: blauw, geel of rood. Het heeft een fantastische stadsmuur met torens die helemaal en puntgaaf rond het stadje loopt en er is een keurig gladjes gerestaureerd kasteel dat nu een sterrenhotel is. Wanneer er wel toeristen zijn, zijn er op het kasteelplein oude ambachten, roofvogelshows, ridders en jonkvrouwen.
Geinig is dat de camperplaats naast een groot aquaduct ligt. Dit aquaduct is gebouwd in 1570 door Catharina van Oostenrijk die getrouwd was met João III. Typisch dat het door een vrouw gebouwd is? Niet in Óbidos, de stad staat bekend als ‘Vila das Rainhas’, stad van de koninginnen. Dat komt omdat een eerdere koning, Afonso II de stad aan zijn vrouw Urrace cadeau gaf. Dat had tot gevolg dat ook volgende koninginnen de titel ‘Vrouwe van Óbidos’ droegen en dat heel serieus namen.
Ook in de moderne geschiedenis speelde Óbidos een rol: tijdens de Anjerrevolutie werd in 1974 vanuit Óbidos de nieuwe regering gevormd.
Santuário de Senhor Jesus da Pedra
Wat de busexcursie-toeristen vast niet te zien krijgen is dat zo’n twee kilometer buiten Óbidos, onderaan de berg, een gigantische barokke kerk staat: het Santuário de Senhor Jesus da Pedra, Jezus van de Steen. Zomaar in het niets. Er was een cafeetje naast, dus tijdens mijn koffie vroeg ik de ober waarom ze in vredesnaam deze joekel van een kerk hier hadden neergezet. Nou, vertelde hij, dat was in de 15e eeuw. Er was oorlog en de koning vond een stenen kruis en zag dat als een goed teken. Maar helaas, hij raakte het kruis kwijt. Stomtoevallig vond hij het later terug, op deze plek en toen won hij de strijd. Als dank voor de overwinning bouwde hij het heiligdom. Later zocht ik een beetje beter in Wikipedia en kwam erachter dat er verschillende legendes zijn over de oorsprong van de kerk, het heiligdom. Wat ze gemeen hebben is de werking van een oud stenen kruis. De 15e eeuw van de ober klopte ook niet helemaal omdat de kerk in 1747 geopend is. Maar dat geeft niet, het is een prachtige kerk die op een rare locatie gebouwd is en dat is altijd leuk.
Om corona heen naar het zuiden
Na Óbidos kwam ik in coronagebied terecht, dus ik reed snel door naar Coruche. Dat was vooral praktisch, maar niet heel bijzonder interessant. Daarna stopte ik bij een favoriet van mij: het stuwmeer Barragem Pego do Altar. Dit is een heerlijke plaats aan het water waar je lekker even kan bijkomen, midden in de natuur met een terrasje om de hoek. Na een korte stop in Castro Verde, kwam ik aan in de Algarve. Castro Verde is op zich een hele fijne stad waar je vooral ook heel erg lekker kan eten, maar er waren op dat moment iets teveel coronabesmettingen om uitgebreid de stad in te gaan. Jammer, maar gelukkig had ik Castro Verde en vooral de prachtige basiliek al eerder goed bekeken.
Algarve
Omdat ik dacht dat als ik dit jaar niet naar de toeristische plaatsen van de Algarve ga, dan kom ik er echt nooit, ging ik naar Armação de Péra en vervolgens naar Albufeira. Mijn excuses aan iedereen die daar dolgelukkig is met zon, zee, strand en lekker eten, ik liep er een beetje verdwaasd rond en kon er mijn weg niet vinden. Natuurlijk, de stranden, de kliffen zijn meer dan mooi, maar dat heel erg toeristische is niet aan mij besteed.
Het werd tijd voor een beetje rust en ik vertrok naar het oostelijk deel van de Algarve: ten westen van Faro is het heel erg toeristisch, ten oosten wordt er wel aan gewerkt, maar is het toerisme nog niet erg ontwikkeld. Ik trok mij terug op mijn favoriete Algarve camping: de sinaasappelboomgaard van Route66 precies tussen Moncarapacho in het binnenland en Fuseta aan de kust. Moncarapacho krijgt het voor elkaar om middenin de Algarve te liggen en toch honderd procent Portugees te blijven. Fuseta heeft nog alle eigenschappen van een authentiek vissersdorp, gecombineerd met een aangenaam beetje comfort voor toeristen zoals een supermarkt, winkels en terrasjes op precies de juiste plekken.
Waar stond Lily de camper?
Óbidos: campercontact site nummer 10830: achter de grote parkeerplaatsen is de plek die gereserveerd is voor campers. De opbrengst van de parkeerplaatsen en dus ook van de camperplaats is voor de lokale vrijwillige brandweer. De man die het geld komt ophalen is dus een vrijwillige brandweerman.
Coruche: campercontact site nummer 15834: een van de meest praktische camperplaatsen ooit. Gevestigd op het feestterrein is alles gratis, inclusief de stroom en het terrein grenst aan de parkeerplaats van de Lidl. Nog geen honderd meter verderop zit een Chinese bazar voor alle andere benodigdheden.
Barragem Pego do Altar: campercontact site nummer 12325: een fijne locatie om even uit te rusten. Mooi, rustig gelegen, op loopafstand is een uitstekend en gezellig restaurantje met terras.
Castro Verde: campercontact site nummer 73835: dit is een prima locatie voor één nacht. De stad wil liever niet dat campers er langer staan. Dat hoeft ook niet want voor een langer bezoek is er de uitstekende en niet dure gemeentelijke camping aan de andere kant van de stad.