Met de camper naar Portugal

Zon op je voorhoofd, de zee altijd ergens in de buurt en een camperplek met uitzicht op de heuvels of op een wit vissersdorp. Portugal is gemaakt voor een roadtrip. En wat is nu een betere manier om dit land te ontdekken dan met de camper naar Portugal te gaan? Camperaar Tina deed het en stelde een route samen die je meeneemt van de kust van de Algarve tot aan de stille stadjes van de Alentejo. In dit artikel lees je niet alleen haar complete route, maar ook hoe je er komt, wat je onderweg tegenkomt en waar je kunt overnachten. Zo ben je goed voorbereid om zelf met de camper op pad te gaan.

 

Praktische informatie voor je reis naar Portugal

Wegen

Over het algemeen zijn de wegen in Portugal prima te rijden. Natuurlijk zijn er regelmatig wegen die in Nederland de fileberichten zouden halen wegens ‘spoedreparatie’, maar ze zijn best te rijden. Wel is het af en toe oppassen voor hoog liggende putdeksels: ik heb in Portugal geleerd dat het leggen van putdeksels op dezelfde hoogte als het wegdek, een vak apart is.

 

Het is aan te bevelen om met een goed navigatiesysteem te rijden en niet alleen een gratis Google app. Er zijn spoorbruggetjes van twee meter hoog en Google blijkt lang niet altijd te weten wanneer een weg wel of niet verhard is. In dorpjes kan een op het oog goede weg opeens versmallen tot minder dan twee meter. Ook vond ik het regelmatig heel handig op de kaart van de navigatie te zien hoe ik een verkeersplein moest rijden, want die zijn soms van een dermate onlogische vormgeving dat Rijkswaterstaat er vast de wenkbrauwen bij fronst. In Braga, onderweg naar Bom Jésus, is er eentje waar ik toch wel een probleem mee zou hebben gehad zonder goede navigatie.

 

In principe zijn de wegen voor iedereen: auto’s, vrachtverkeer, fietsen, voetgangers, paard en wagen, scootmobielen, loslopende honden. Alleen bij snelwegen wordt van tevoren aangegeven dat paard en wagen en fietsers niet welkom zijn. Maar je kan van alles tegenkomen en daar moet je altijd op verdacht zijn.

 

Op diverse manieren probeert men de snelheid af te remmen. Wanneer je een dorpje binnenrijdt staan er vrijwel altijd strepen op de weg om je er attent op te maken langzamer te rijden. Riskanter is dat vrijwel altijd de eerste, maar vaak ook meerdere zebra’s functioneren als verkeersdrempel. Ze zijn vrij hoog en in staat de camper te lanceren. Verkeersdrempels staan soms wel en soms niet aangekondigd. Als derde optie om het verkeer af te remmen worden stoplichten gebruikt. Verwacht niet dat stoplichten er zijn om het verkeer op een kruising te regelen, dat doen ze soms óók, maar vaker staan ze in het niets of wel bij een kruising, maar regelen het verkeer niet.

 

Verkeer

De drukte op de wegen – buiten de stedelijke regio’s van Lissabon en Porto – valt erg mee. Er wordt ook redelijk beschaafd gereden. Richtingaanwijzers worden weinig gebruikt: auto’s kunnen zomaar afslaan of de weg op komen rijden. Auto’s komend uit zijstraten hebben de gewoonte alvast half op de weg te gaan staan zodat ze goed kunnen zien of er een auto aan komt.

 

Portugezen zijn eraan gewend om zonder op of om te kijken bij een zebra over te steken. Zie je een zebra, kijk dan of er iemand in de buurt is die er wellicht over denkt over te gaan steken en stop alvast.

 

Portugezen parkeren overal, aan de kant van de weg, maar ook op rotondes en midden op de weg. Dat heeft soms tot gevolg dat je er met de camper niet meer door kan. Sta dan rustig stil, de chauffeur is in de buurt en zal schuldbewust aan komen rennen om de auto weg te rijden. Wel pas nadat hij zijn gesprek heeft afgerond natuurlijk.

 

Tol

Ik heb uiteindelijk nergens tol betaald, niet omdat ik dat niet wil, maar omdat het me niet gelukt is de camper te registreren voor elektronische betaling. Wie snel wil doorrijden naar de Algarve doet er goed aan vóór vertrek bij de ANWB langs te gaan om dat te regelen, want in Portugal zelf is dat dus niet altijd mogelijk. De tolwegen zijn wel goede snelwegen waarmee je snel van a naar b kan rijden. Zelf heb ik uiteindelijk in de navigatie aangegeven dat ik zonder tolwegen wil rijden en dan kom je ook overal en vaak over prachtige wegen. Maar niet altijd erg snel: op veel wegen rijd je niet harder dan 50 km/uur en er zijn heel veel rotondes.

 

Camperplaatsen

Met de camper overnachten viel in Portugal altijd onder de parkeerwet. Parkeren mocht daarom overal en als je er in wilde slapen kon dat gewoon. Kamperen viel onder een andere wet en kamperen mocht alleen op een camping. Daarom was het altijd zo dat je overal met je camper kon overnachten, maar niet kamperen.

 

Het gevolg van deze wetgeving was dat er heel veel camperplaatsen waren en dat deze vrijwel allemaal gratis waren (vaak gewoon parkeerplaatsen). Helaas maakten camperaars te veel misbruik van deze situatie.

 

De dorpen betaalden via de lokale belasting voor het water, de aanleg en het onderhoud van de camperplaats en de afvoer van vuilwater. Maar omdat er zoveel camperaars op af kwamen en het vuil overal in de berm belandde, kwam hier steeds meer weerstand tegen. Mooie parkeerplaatsen langs de kust werden ook zo vol dat lokale surfers niet meer konden parkeren. Daarom is de wet aangepast en is vrij staan in Portugal niet langer toegestaan.

 

Vuilnis

In Portugal stikt het van de grote containers voor het scheiden van afval. Gevolg is dat het land heel veel schoner is dan Spanje, zwerfvuil zie je nauwelijks. Het is natuurlijk wel de bedoeling dat ook toeristen hier aan meewerken.

 

Taal

In de toeristische gebieden spreken de Portugezen meestal wel wat Engels en soms zelfs heel goed. Kom je in regio’s waar veel minder of geen toerisme is, dan wordt het handen en voeten werk en Google translate. Een beetje Spaans werkt vaak ook. Wat helpt is dat Portugezen ontzettend vriendelijke mensen zijn die altijd zullen proberen je te begrijpen.

 

Eten

Je kan heerlijk eten in Portugal, vooral veel soorten vis en dat wijst eigenlijk wel vanzelf. Lach erom wanneer het fout gaat: op mijn vraag naar een tosta mista kreeg ik heel vaak de bedoelde tosti ham/kaas, maar ook weleens een stuk brood met boter, een tapasplankje ham en kaas en zelfs een keer een cheeseburger. Tip: bestel eens een Bifana tussen de middag: een broodje malse biefstuk.

 

Water

In principe is het kraanwater te drinken in Portugal. Het bevat veel minder chloor dan kraanwater in Spanje. Toch kocht ik voor de zekerheid flessenwater om te drinken. Portugal heeft veel openbare bronnen met zuiver bronwater, dit is heel goed, zacht drinkwater. Let op waar de lokale bevolking zijn water haalt en volg hun voorbeeld.

 

Koffie

Heel Portugal drinkt alle uren van de dag koffie. Wat zij drinken is een ‘bica’, een klein kopje met hele sterke espresso. Zelf heb ik liever een ‘gewoon’ bakkie. Meestal kreeg ik dat door te vragen naar ‘café americano grande’, maar heel soms was ik in zo’n afgelegen gebied dat dat niet begrepen werd. In dat geval komt een ‘abatanado’ het dichtst in de buurt van een lekkere kop koffie. De kans op een kop koffie met melk is het grootst wanneer je om een garoto vraagt. Maar ook hier: hou je gevoel voor humor bij de hand, ze doen echt hun best. En ongeacht de soort koffie: bestel er een ‘nata’ bij, een klein gebakje. Heb je er eenmaal een geproefd, dan wil je er voortaan iedere dag eentje.

 

Een kop koffie kost trouwens ergens tussen de € 0,60 en € 1,50 afhankelijk van de regio en het soort etablissement.

 

Boodschappen

Vrijwel iedere plaats van enige omvang heeft een grote supermarkt. Vooral de ‘Continente’ is erg goed. De andere grote Portugese keten is ‘Pingo Doce’. Daarnaast zijn er veel Lidl en Intermarché supermarkten. Lidl heeft de beste camper-parkeerplaatsen, Intermarché heeft de wasmachines. Gelukkig zijn er ook kleine, lokale supermarktjes en veel plaatsen hebben een ‘mercado’ een markt waar verse producten verkocht worden. Aan de rand van de wegen zie je regelmatig kraampjes met vers fruit en verse groenten en op sommige camperplaatsen komen mensen aan de camper om sinaasappels of brood te verkopen.

 

De was

In Portugal hoef je niet naar een camping om de was te doen. Het stikt er van de selfservice wasserettes. Tik in google maps in ‘lavandaria near me’ en je ziet de dichtstbijzijnde. Ik vond een google-map met alle ‘Revolution’ wasserettes in Portugal: https://tinyurl.com/y3msqwu4.

 

Gasflessen

Tot mijn verrassing kon ik mijn Spaanse gasfles niet inruilen in Portugal. Hij was net na de grens leeg, dus ben ik even heen en weer gereden over de grens en heb hem gewoon in Spanje geruild. Zo groot zijn de afstanden niet. Inmiddels weet ik dat butagas weliswaar populairder is in Portugal, maar dat er diverse bedrijven zijn die een propaangasfles gewoon vullen. Mijn advies: vraag iemand van het type ‘ritselaar’ waar je je gasfles kan laten vullen en de kans is groot dat diegene wel een adresje weet. En anders rij je even langs Belgische Chantal van camperplaats Route 66 in Moncarapacho die er heel zeker eentje en waarschijnlijk meerdere weet.

 

Al met al is het zeer goed toeven met de camper in Portugal: het is meestal mooi weer, het leven verloopt in een veel rustiger tempo dan bij ons, het is er erg mooi, er is veel te zien, het is goedkoper dan in Nederland en alles en iedereen is gezellig en vriendelijk.

Lily de camper onder een boom
Lily de camper in een haven

Hoe reis je met de camper naar Portugal?

De meeste camperaars reizen met eigen camper over de weg naar Portugal. De snelste en flexibelste route is via Frankrijk en Spanje. Vanaf Utrecht naar de Algarve (waar deze route begint) is het ongeveer 2300 kilometer rijden, afhankelijk van de gekozen route. Dat klinkt ver, maar met een paar fijne tussenstops onderweg is het prima te doen.

 

De handigste route: Je rijdt via België en Frankrijk, richting Bordeaux en dan Spanje in via Baskenland. Vanaf daar zak je af richting Salamanca en steek je bij Badajoz de grens over naar Portugal. Je vermijdt zo de drukte rond Madrid en pakt een rustige, mooie route mee richting het zuiden.

Met de camper in Portugal
Lily the camper bij uitzicht
Uitzicht bij Faro, Portugal

Met de camper naar Portugal: uitgebreide route

De Algarve ten westen van Faro

Het westelijke gedeelte van de Algarve is waar iedereen naartoe gaat wanneer ze zeggen dat ze op vakantie gaan naar de Algarve. Hier liggen bekende toeristenplaatsen als Albufeira en Portimão. Ik denk dat het er in de zomer heel erg druk is, want het was er nu al vrij druk. Zelf sla ik de populaire badplaatsen altijd over, maar het verbaasde me hoeveel er in dit gedeelte van de Algarve te zien was, zowel aan de kust als in het binnenland.

 

Almancil

Het eerste mooie na Faro is Almancil. Niet het dorpje, daar is helemaal niks aan, maar de kerk van São Laurenço. Hij is lastig te vinden omdat hij buiten het dorp aan een éénrichtingsverkeer zijweggetje van de snelweg ligt, maar mijn navigatie wist hem gelukkig te vinden. Met alleen de kaart was het me nooit gelukt want de enige manier om er met de camper te komen is via kleine weggetjes achterlangs. Deze kerk is van binnen helemaal van boven tot onder, inclusief het plafond, volgeplakt met de azulejos, de Portugese blauw-witte tegeltableaus. Je mag er geen foto’s maken, dus ik heb er geen foto van. Het enige andere hoogtepunt van Almancil is Martin’s e-bike shop, een oer-Hollandse fietsenmaker waar ik erg blij mee was omdat mijn e-bike kapot was. Maar daarna ben ik snel doorgereden naar Alte, een stukje het binnenland in.

 

Alte

Alte is een schattig dorpje, precies zoals je graag wil dat Portugese dorpjes zijn. Het dorp ligt tegen de berg aangekleefd met witte huisjes aan smalle straatjes, een lief kerkje in het midden en een prachtige bron waar de vrouwen nog steeds het drinkwater halen! Alte heeft een prachtige camperplaats: brede stroken langs de weg rond de begraafplaats met een fantastisch uitzicht. Vanaf de camperplaats loopt een pad naar beneden de berg af naar een waterval. Erg mooi, maar het is best wel een hele klim weer naar boven. Het valt te betwijfelen of deze camperplaats nog lang zal bestaan, want de camperaars maken er enorm misbruik van, vervuilen de boel nogal en het dorp ergert zich eraan. Dit zie je vaker in de Algarve: gratis camperplaatsen waar overwinteraars maandenlang staan en die hun toilet gewoon in de struiken legen. Het is een beetje dubbel: enerzijds misdragen de camperaars zich absoluut, maar anderzijds grijpt de lokale overheid ook niet in door bijvoorbeeld voldoende betaalde plaatsen met faciliteiten te bieden.

 

Alte: Campercontact site 10786, een prachtige plaats, maar wordt waarschijnlijk gesloten wegens overlast.

Kustlijn Portugal met rotsen

Silves

Heel veel overwinteraars verzamelen op de drie grote camperplaatsen in Silves. Silves zelf is een leuk plaatsje met een kasteel en gezellige straatjes met restaurants waar live fado muziek is. Absoluut de moeite waard om naartoe te gaan, maar de massale camperplaatsen sloeg ik over.

 

Messines: Camperstop Sao Bartolomeo de Messines, Campercontact site 24788 is van Nederlander André en uitstekend.

 

De kliffenkust bij Lagos

Langs de hele kust zijn tussen de appartementensteden door mooie plaatsjes te vinden, maar echt heel erg mooi wordt het vanaf Alvor. Dit is een heel lief vissersplaatsje aan de kust. Best wel toeristisch, ook met een grote camperplaats, maar het is nog steeds erg leuk. Voor visliefhebbers is Alvor absoluut een must: aan de haven zit een pleintje met alleen maar ontzettend goede visrestaurants.

 

Het hoogtepunt van de hele Algarve vond ik Lagos. Hier is de kust het allermooist. Er zijn twee manieren om de kust te bekijken en ik deed ze alle twee! Ik wandelde over de kliffen via Praia de Ana en Praia de Camilo naar de vuurtoren op Ponta de Piedade. Wie dat ook doet: neem voor de zekerheid een extra batterij voor de camera mee, want je blijft foto’s maken. Iedere meter een ander uitzicht en het ene nog mooier dan het andere. De volgende dag ging ik vanuit Lagos met een bootje langs de kust. Het lijkt erg toeristisch, dat is het ook, maar zo’n boottochtje is alleszins de moeite waard. Je vaart langs de kliffen, onder de kliffen door, grotten en inhammetjes in. Echt de mooiste kust die ik ooit gezien heb.

 

Lagos zelf is een vrij grote stad met een oud centrum om lekker te dwalen door de straatjes en op ieder plein op een terrasje te gaan zitten. Ik vond de souvenirwinkeltjes hier het leukste en ook de kraampjes aan de haven hebben voldoende aanbod om goed in te slaan voor het thuisfront. De stad heeft ook wel bezienswaardigheden zoals de stadsmuur, het fort en de eerste slavenmarkt van Europa, maar Lagos is vooral een stad om toerist te zijn zonder dat je nou direct met duizend man in hetzelfde winkeltje staat.

 

De camperplaats ligt wat buiten de stad en mede omdat ik deze week een logé had, koos ik in Lagos voor de camping, die wel centraal ligt, maar weinig voorstelt.

Lily de camper in Silves, Portugal
rotsen in zee, Algarve
Helder blauwe zee vanaf de hoge rots gezien

Sagres, het puntje van Europa

Na Lagos moest ik natuurlijk nog even verder rijden naar de uiterste punt van Europa. De weg loopt langs een prachtig natuurpark en af en toe gaat er een weggetje naar de kust. Ik koos het weggetje naar de baai van Zavial en dat was een prima keuze. Een kleine baai met een prachtig strandje, een leuk restaurantje en verder niets. Via het grotere Praia de Ingrina reed ik weer terug naar de weg.

 

Sagres zelf is niet erg bijzonder, maar op de kliffen ligt het fort van Hendrik de Zeevaarder. Nou was Hendrik helemaal niet zo’n zeevaarder, hij is zegge en schrijve één keer naar zee geweest, toen de Portugezen Ceuta in Marokko veroverden. Maar hij is wel heel belangrijk voor de zeevaart geweest. In het fort dat hij in Sagres bouwde, bracht hij onder andere navigatie en cartografie samen. Ook financierde hij veel ontdekkingsreizen en werd er vervolgens zelf rijk van. Het fort is in 1587 door Francis Drake verwoest, maar de muren staan er nog.

 

Het uiterste puntje van Portugal en dus van Europa is Cabo de São Vicente. Op de Kaap staat een vuurtoren en daar is het vooral genieten van het mooie uitzicht en even rondlopen bij de toeristenkraampjes. Hilarisch is natuurlijk de Duitse Bratwurstenkraam waar je bij aankoop van een Bratwurst een echt certificaat krijgt dat je op het uiterste puntje van Europa geweest bent. Op Cabo de São Vicente waait het altijd en nog hard ook, dus het is niet echt geschikt om te overnachten, hoewel sommigen het wel doen. Zelf was ik blij terug te rijden naar de relatieve luwte van de uitstekende camperplaats naast het fort van Sagres.

Fort bij Sagres, Portugal

Stadjes van de Alentejo

Na de Algarve reed ik naar het stuk van Portugal dat aan de Spaanse Extramedura grenst: Alentejo. Ik was hier nog nooit geweest en heb m’n ogen uitgekeken. Wat is het hier mooi! Wel was ik er stomtoevallig in de beste tijd van het jaar: in de zomer kan de temperatuur oplopen tot 50°C en in de winter tot ver onder het nulpunt.

 

In feite zijn alle stadjes in de Alentejo hetzelfde: ze liggen op een berg, bovenop staat een kasteel uit de Moorse tijd met eromheen een middeleeuwse binnenstad en daar weer een muur omheen. Er is een prachtige kerk en een leuk plein met terrasjes. Het lastige is dat er ontzettend veel van dit soort stadjes zijn en ze zijn allemaal mooi, interessant en allemaal weer net even anders. Op een gegeven moment besloot ik een aantal van de stadjes tot een volgende keer te bewaren, want ik had hier rustig een jaar kunnen rondtrekken en dan had ik nog niet alles gezien.

 

Mértola

Mijn eerste stadje in de Alentejo was Mértola. De rit door het natuurpark van de Guidiana rivier was op zich al prachtig en de camperplaats van Mértola ligt aan de rivier. Hoe mooi wil je het hebben? Nadeel was natuurlijk dat je dan een flinke klim voor de boeg hebt om boven bij het kasteel en de oude binnenstad te komen. Zoals de meeste kastelen hier is het een Moors kasteel en de middeleeuwse straatjes eromheen zijn gebaseerd op het Moorse stratenplan. De kerk is in zijn geschiedenis een Romeinse tempel, een moskee en een kerk geweest en natuurlijk is dat allemaal nog steeds te zien. Mértola probeert zich te onderscheiden van de andere stadjes door heel veel kleine museumpjes te hebben.

 

Mértola, Campercontact site 12238, ondanks de commentaren in de beoordelingen, is deze camperplaats uitstekend te bereiken, ook voor grote campers.

 

Serpa

Serpa is toeristisch de minst bekende van deze steden en wellicht daarom nog heel authentiek. Ik heb nog nooit zo vaak ‘bom día’ (goedemorgen) gezegd als hier: iedereen keek me aan met een blik van ‘hé, een toerist, wat apart’. Misschien dat ik het daarom wel de leukste van alle steden vond. Serpa heeft wel een prachtige stadsmuur met prachtige poorten en boven op de muur een aquaduct. De muur is uit de tijd van de Moren, het aquaduct uit de 13e eeuw. Hoewel het kasteel niet echt interessant is, is de ingang dat wel: over de ingang hangt een rotsblok dat hier al hangt sinds de Spanjaarden de stad in de 18e eeuw trachtten te veroveren. Rustig laten hangen dus, het hangt al eeuwen goed. Serpa is een heerlijke stad om doorheen te dwalen met oude witte straatjes met leuke winkeltjes en gezellige pleinen met terrassen . In Serpa heb ik niet overnacht, op de kaart zag ik ook niet zoveel parkeerruimte, dus ik parkeerde bij de Lidl en liep de stad in. Dit is trouwens iets wat ik wel vaker doe: er zijn veel Lidl supermarkten in Portugal en die hebben altijd parkeerplaatsen waar je met de camper goed terecht kunt.

 

Net buiten Serpa ligt een kapel op een berg, de Ermida de Nossa Senhora de Guadelupe. Het is de moeite waard om daar even naar boven te rijden, want je hebt er een prachtig uitzicht. Halverwege de weg naar boven staat een bordje ‘miradouro’, uitzichtpunt , maar helemaal boven is het uitzicht mooier en bovendien praktischer om met de camper te manoeuvreren.

 

Monsaraz

Monsaraz is een ommuurde vestingstad bovenop een berg waar sinds de bouw niks is afgebroken en niks bijgebouwd is. Uniek! Bovendien heeft het de camperplaats met het allermooiste uitzicht ooit. Let wel op: de toegang tot de camperplaats is steil en schuin en ongelijk en niet makkelijk, zeg maar rustig moeilijk, om te rijden. De laatste vijftig meter, waarin ook nog eens twee bochten gemaakt moeten worden, is een uitdaging en zeker grote campers moeten drie keer nadenken of ze het wel zullen doen. Lily is zes meter en dat ging, maar ik stond een half uur later nog te trillen op m’n benen. Maar ben je eenmaal boven … zó mooi! Het stadje bestaat uit twee straten, een kerk en een kasteel, dat is alles, maar alles is mooi. Geinig is dat er in het kasteel ook nog een stierenarena zit.

 

Monsaraz, Campercontact site 10815, over deze camperplaats doen de beoordelingen alsof het een makkie is, maar campers langer dan zeven meter zou ik zeker aanraden een parkeerplaats op een lager niveau te zoeken. Ook minder ervaren bestuurders zou ik afraden de camperplaats op het hoogste niveau uit te proberen. Dat gezegd hebbende: het is wél heel erg mooi en de moeite van de knikkende knieën waard.

Mértola, camperroute Portugal
Serpa, camperroute Portugal
wit kerkje Monsaraz, Portugal
witte toren in Monsaraz

Evora

Het meest bekend en het meest populair bij toeristen is Evora en dat is ook wel terecht, terwijl Evora niet eens kasteel heeft! Maar het heeft wel een stoere stadsmuur, fantastische pleinen, prachtige kerken en heel veel leuke straatjes met terrasjes en restaurants. Evora heeft nog veel overblijfselen uit de Romeinse tijd, waaronder een tempel. Het achttien kilometer lange viaduct is wel gebouwd op Romeinse funderingen, maar is uit 1532. De kathedraal, een echte verdedigingskerk, vond ik een beetje kapotgerestaureerd, maar het orgel uit 1562 is alleen al de moeite van het even naar binnen lopen waard. Maar de meest bijzondere kerk in Evora is de Igleja São Francisco. Op zich een leuke kerk met veel Braziliaans goud, tegeltableaus en ook wat overdadig gerestaureerd, maar het echt bijzondere aan deze kerk is de kapel ernaast: deze is in de 16e eeuw gebouwd van en met botten die opgegraven zijn uit de begraafplaatsen van de stad.

 

Evora, Campercontact site 73092 is een uitstekende door de gemeente onderhouden camperplaats.

 

Estremoz

In heel Portugal zie je erg veel marmer en dat komt allemaal uit de Alentejo. Rond Estremoz en Vila Viçosa bestaat de grond helemaal uit marmer. Toch kunnen twee plaatsen nauwelijks meer verschillend zijn dan deze twee stadjes.

 

Het centrum van Estremoz is eigenlijk niet meer dan een heel groot plein. Een heel erg groot plein. Hier wordt op zaterdag een vlooienmarkt gehouden, waar de Portugezen van heinde en verre op af komen. Maar ik was er niet op zaterdag en op andere dagen kan je er heel goed je camper parkeren en er desnoods ook overnachten, maar dat deed ik niet. Rond het plein liggen veel grote voormalige kloosters met nieuwe functies als museum en kazerne. Aan de oostkant, de ‘achterkant’ van het plein zit een restaurant waar ik de allerlekkerste bifana ooit heb gegeten. Bifana is de populairste Portugese lunchsnack, een broodje zeer malse biefstuk. Die zijn van wisselende kwaliteit, maar deze in Estremoz was wel heel erg lekker.

 

Absoluut de moeite waard in Estremoz is het kasteel, dat is heel erg mooi. Zoals overal in deze regio torent het hoog boven de stad uit en ligt er een ommuurd middeleeuws stadje omheen. Maar dit kasteel is flink gerestaureerd, er is een prachtige kapel met azulejos en een standbeeld van koningin Isabel die hier in de 14e eeuw woonde en hier ook overleed.

 

Verder oogt Estremoz als een wat arme stad waar niet zo heel veel te zien is. Opvallend is dat letterlijk alles van marmer is: niet alleen de gebruikelijke stoepen met patronen in wit en zwart marmer, maar ook de stoepranden, de bankjes, de raamkozijnen, letterlijk alles is van marmer. Het is leuk door de nauwe straatjes te wandelen en je te vergapen aan winkeltjes die minstens een eeuw oud lijken en nooit gemoderniseerd zijn. Zeer gespecialiseerde winkeltjes in bijvoorbeeld fournituren, hele ouderwetse schoenen of kinderkleding waarvan je je niet kan indenken dat een kind van nu dat wil dragen. Alle winkeltjes hebben houten toonbanken met grote houten winkelkasten erachter.

 

Terrugem: Campercontact site nummer 10824. Hoewel je in zowel Estremoz als in Vila Viçosa kan overnachten, zou ik in beide plaatsen in mijn eentje op grote open pleinen staan en dat vond ik niet zo’n prettig idee. Ik ben naar het nabijgelegen dorp Terrugem gereden waar een bij Nederlanders zeer populaire en heel veilige camperplaats is.

 

Vila Viçosa

De andere stad die zich met marmer bezig houdt is in alles het tegenovergestelde van Estremoz: Vila Viçosa oogt als een rijke, welvarende stad. Dat was het vroeger, maar nu nog steeds: zie je in Estremoz oude, verroeste Renaultjes rondrijden, hier staan de Mercedessen, BMW’s en Audi’s langs de kant van de straat geparkeerd. Buiten de stad ligt een groot, modern bedrijventerrein met toeleveringsbedrijven voor de marmerindustrie en de stad doet overduidelijk goede zaken. In de stad vind je prachtige pleinen, breed opgebouwde straten, mooie aanplant van stadsgroen en moderne winkels. Vila Viçosa is altijd rijk geweest: in de 15e eeuw kwamen de graven van Bragança hier wonen en bouwden er een gigantisch paleis wat er nog steeds staat. Deze familie werd beroemd: rond deze tijd had Spanje stukjes Portugal ingepikt en João leidde in 1604 een onafhankelijkheidsoorlog en won. Hij werd koning João IV en totdat Portugal in 1910 een republiek werd, bleef zijn familie de koninklijke familie van Portugal. En dat allemaal vanuit Vila Viçosa. Maar daarom kwamen ook andere rijke, adellijke families naar Vila Viçosa en bouwden daar hun stadspaleis wat nu allemaal grote, luxe stadswoningen zijn. Daarnaast zijn er ook heel veel voormalige kloosters en natuurlijk een Moors kasteel.

 

Aan de buitenkant van Vila Viçosa is een klein marmermuseum gevestigd, maar dat is niet echt de moeite waard. Het is leuker om de weg via Borba te rijden, dwars door de marmergroeves heen.

 

Overige stadjes

In Beja ben ik ook geweest, maar dat vond ik eerlijk gezegd wat minder. Natuurlijk is het mooi, maar minder mooi dan de andere steden. Het is bovendien de grootste en dus drukste stad van de regio en ik voelde me er niet zo prettig. Een volgende keer kan Beja hartstikke leuk zijn, maar terwijl ik er was, gingen de stad en ik niet goed samen.

 

Voor een volgende reis heb ik bewaard: Moura, Mourão, Evoramonte, Redondo etc. Ook heb ik de prehistorische monumenten overgeslagen. Er schijnen overal menhir en hunebed-achtige dingen te zijn. Met name ten westen van Evora, ligt een steencirkel, recinto megalitico dos Almendres, die ik de volgende keer zeker ga bezoeken. Ook krijgt de prachtige natuur dan meer aandacht van me.

 

Rond deze tijd streepte ik heel bewust mooie steden en natuurgebieden van mijn lijstje om te bewaren voor een volgende Portugal-trip. Het is onmogelijk om al het mooie in één reis te bezoeken en ik wil een volgende keer niet alleen maar tweede keus plaatsen bezoeken. Daarom ben ik niet in Elvas geweest en niet in Marvão. Maar wel in Estremoz en Vila Viçosa!

 

Beja, Campercontact site 22519, niks meer of minder dan een grote parkeerplaats waar een drukke weg langs loopt. Ik voelde me niet prettig hier, maar dat kan best een momentopname zijn.

kerkje van Estremoz
plein van Vila Viçosa

Vila Velha de Ródão

Ik ben ook in Vila Velha de Ródão geweest in het uiterste noorden van de Alentejo. Vila Velha de Ródão is een onooglijk stadje, maar het ligt aan een ronding van de Taag, precies daar waar grote rotsen de rivier vernauwen: de poort van de Taag, Las Portas de Ródão . Aan het water ligt een restaurantje met daarachter een snoepje van een camperplaats. Je kan van hieruit een boottocht over de Taag maken, wat heel erg de moeite waard is. De rivier is hier prachtig, er vliegen continu grote vale gieren over, aan de oevers zwemmen schildpadjes en er bloeien prachtige wilde bloemen.

 

Vila Velha de Ródão: Campercontact site nummer 21183. Een prachtig camperplaatsje onder de bomen. Niet direct aan het water, maar wel vlak achter het uitstekende restaurantje. Een paradijsje.

 

Tomar

Op een gegeven moment moest ik de Alentejo natuurlijk toch verlaten, hoe moeilijk dat ook was, want het is een prachtige streek. Zigzaggend door Portugal maakte ik nu weer een ‘zag’ en reed tweehonderd kilometer door een mooi, maar niet spectaculair landschap. Veel olijfboomgaarden, veel kurkeiken, hier en daar een dorpje, een kasteel, een stadje. Einddoel van deze rit was de stad Tomar.

 

In eerste instantie dacht ik alleen maar: hé, leuk stadje! Mooie brug over de rivier, leuke oude straatjes en een fijn plein met terrasjes. Het hele centrum is goed te belopen, want de camperplaats ligt centraal midden in de stad. Hoog boven de stad staat een kasteel en hoewel het een flinke klim is, had ik hier en daar gelezen dat ik dat toch maar moest doen. Voor wie nog iets harder twijfelt dan ik: er rijden ook tuktuks naar boven!

 

Het kasteel was ooit het hoofdkwartier van de Portugese tak van de Tempeliers, die kruisridders die tussen monniken en vechtersbazen in hangen en daarom hangt het totale bouwwerk een beetje tussen een kasteel en een klooster in. In de 12e eeuw werden de Tempeliers afgeschaft omdat ze het echt te bont maakten met verre van heilige acties zoals moslims afslachten en geld verzamelen. Het kasteel kwam in handen van de Orde van Christus en die veranderde het in een fulltime klooster: Convento de Cristo. Natuurlijk werd er in de loop der eeuwen van alles bijgebouwd en verbouwd, waardoor je nu niet altijd weet of je nou in het kasteel of in het klooster bent.

 

Niets had mij voorbereid op de pracht van dit klooster: je loopt van kloostergang naar kloostergang, allemaal vierkante pleintjes en je denkt iedere keer dat het niet mooier kan en dan toch … Kapelletjes die helemaal van azulejos, blauwe tegeltjes, zijn, extreem gotische poorten, miljoenen prachtige waterspuwers en opeens sta je in het centrum van het klooster: van buiten is het een 16-kantige kerk, van binnen een 8-kantige kapel, helemaal beschilderd, met daarbinnen nog weer een heilig kunstwerk. Compleet overdonderend. Het lukt niet om dat kunst in kunst in kunst goed op de foto te zetten. Gewoon zelf gaan kijken.

 

Tomar: Campercontact site nummer 41235. Dit was ooit de officiële stadscamping, maar werd in ieder geval op het moment dat ik er was niet als zodanig geëxploiteerd. De gemeente Tomar zou echter wel gek zijn als ze dat niet weer gaan doen, want alles wat een camping nodig heeft is er en functioneert.

 

Fatima

Van Tomar is het niet ver naar Fatima, een ‘modern’ bedevaartsoort. Waar de verhalen van andere bedevaartsoorden vaak eeuwenoud zijn en te herleiden zijn tot pogingen tot verspreiding of versterking van het Christendom, is de geschiedenis van Fatima recent: Maria verscheen hier meerdere malen in 1917 aan drie kinderen: Lucia, Francisco en Jacinta. Hoofdrolspeelster Lucia is pas in 2005 overleden. Er zijn foto’s van de kinderen, van de mensenmassa’s die beweren dat ze van alles gezien hebben, met name een dansende zon. Dat maakt het allemaal intrigerend: er is hier iets gebeurd, maar wat? Ik was in de buurt, dus ik toog naar Fatima.

 

Ik geloof niet zo in dit soort ‘wonderen’ en inderdaad is er heel wat op het verhaal af te dingen. Het was Eerste Wereldoorlog, Portugal had net een revolutie achter de rug waarbij het land een republiek was geworden en de kerk een flink stuk macht had moeten inleveren. Maar verder mag iedereen voor zichzelf uitzoeken wat z/hij wel en niet wil geloven. Er zijn miljoenen mensen die ervan overtuigd zijn dat Maria hier is verschenen.

 

Wat er in Fatima te zien is, is de basiliek gewijd aan de Maria-verschijningen. Hier liggen ook Francisco en Jacinta begraven die al jong overleden aan de Spaanse griep. Voor de basiliek is een enorm plein, nog groter dan het St. Pieterplein in Rome! Aan een kant van het plein staat het kleine kapelletje dat Lucia liet bouwen op verzoek van Maria. Inmiddels staat er een grote glazen overkapping overheen. In de verte, aan de andere kant van het plein, is een moderne kerk gebouwd, omdat dat basiliek veel te klein werd. De nieuwe kan maar liefst negenduizend gelovigen herbergen. Rond het heiligdom van Fatima is natuurlijk een flinke toeristenindustrie verrezen met hotels, toeristenwinkeltjes en een uiterst comfortabele gratis camperplaats voor pelgrims die met de camper komen.

 

Fatima: Campercontact site nummer 5368. Achter de basiliek is een uitstekende, comfortabele camperplaats voorzien van alle faciliteiten die een camperaar op bedevaart nodig zou kunnen hebben. Ook camperaars die niet op bedevaart zijn, mogen daar gebruik van maken.

wit kerkje in Tomar
Brug in Tomar, Portugal

Batalha

Ook naar Batalha was het niet ver rijden, slechts 21 kilometer was het vanaf Fatima. Van tevoren had ik al foto’s van het kloostercomplex gezien, maar het was nog veel imposanter dan ik verwacht had. Letterlijk betekent Mosteiro de Batalha ‘de Abdij van de Slag’ en refereert aan een oorlog tussen Portugal en Spanje die hier in 1385 gewonnen werd door João I. In de loop der eeuwen is er wel een dorp Batalha omheen gekomen, maar dat stelt niet zo heel veel voor.

 

Ik ging het complex binnen via de onofficiële zij-ingang van de kerk. En dan sta je toch wel even raar te kijken, want met zo’n buitenkant verwacht je een vergelijkbare binnenkant en dat is het niet: de binnenkant is vooral hoog en verder eigenlijk heel eenvoudig. In het klooster is het Portugese nationale ‘graf van de onbekende soldaat’ waarmee allen die hun leven gaven voor het land worden geëerd.

 

De Mosteiro is vooral een prachtig, extreem gotisch gebouw met heel veel mooi, maar ook grappig beeldhouwwerk. Helemaal aan het eind van de rondwandeling komt er iets bijzonders: ik vond het al zo raar dat er aan de ene kant allemaal stompe torens stonden. Blijkt dat het de bedoeling was dat daar zeven kapellen kwamen voor beroemde doden. In 1434 begonnen ze met de bouw ervan en tot op de dag van vandaag moeten ze de kapellen nog afmaken. Ik denk niet dat het er nog van komt.

 

Batalha: Campercontact site nummer 8066. Toen ik er was, was het niet mogelijk op de officiële camperplaats te staan omdat die bezet werd door de wagens van een filmcrew die een film aan het draaien waren. Gelukkig zijn er zoveel grote parkeerplaatsen, dat er meer dan voldoende ruimte voor iedereen was.

kathedraal van Batalha, Portugal

Soajo

Het midden van Noord-Portugal is het soort gebied waarvoor je de camper eigenlijk gekocht hebt: toeren. Er zijn prachtige wegen door de bergen en langs de rivieren. Het was op zich louter toeval dat ik zulke mooie wegen gereden heb. Ik kan of heel erg geluk hebben gehad, of alle wegen in dit gebied zijn prachtig. Ik heb natuurlijk niet alle wegen gereden en er zijn nog tal van alternatieven mogelijk. Maar neem in Noord-Portugal de tijd om niet van a naar b te rijden, maar om mooie wegen te rijden.

 

Ik reed bij toeval via de N203 naar Soajo. Een prachtige weg! Wel even tot tien tellen: het stukje M530 tussen de N203 en de rivier is eenbaans en niet echt eenvoudig te rijden, maar het kan wel en het is maar een klein stukje. Na de brug is de weg weer prima.

 

Soajo zelf is een heerlijk superrelaxt dorp. Toeristenbussen stoppen hier tien minuten vanwege de granieten graanschuren. Die zijn ook interessant, maar ik besloot een paar dagen te blijven. Ik vond Soajo een verademing, een heel gezellig, heel open dorp. Zie je in Spanje veel van dit soort dorpjes leeglopen, dat is hier absoluut niet het geval. Er zijn inwoners van alle leeftijden, naast de camperplaats zit een school, maar even verderop zit ook een rijtje oude mannen tegenover het café. Ik heb me verbaasd over de vrouwen van diverse leeftijden die de ene dag in traditionele kledij rondlopen en de andere dag in spijkerbroek in de auto stappen. Soajo vond ik echt een van de leukste en vooral gezelligste dorpen van heel Portugal.

 

Ik reed Soajo uit via de N202. Een prachtige rit door de schitterende bergen. Vanuit Soajo schijnt ook de M530 prachtig te zijn, maar ik durfde het niet aan omdat het ongeveer zeven kilometer lang een eenbaansweg zonder goede passeerplekken is. In Soajo sprak ik mensen met een niet zo grote buscamper die het wel gedaan hadden en gezien hun verhalen vond ik het geen goed idee om het met mijn camper te doen. Midden in de bergen ligt het bedevaartsoort Senhora de Peneda, wat erg lijkt op de Bom Jesus in Braga. Eigenlijk moet je dit hele gebied bewandelen en heel veel mensen doen dat ook.

 

Een andere prachtige route die ik reed was de N103 vanaf Braga. Ik reed deze weg tot aan Bóticas, waar ik overnachtte op de parkeerplaats van het Bóticas Parque – Natureza e Biodiversidade. Het park vond ik niet zo bijzonder, maar het infocentrum heeft een leuke winkel met lokale bio-producten.

 

Soajo: Campercontact site nummer 52410. Een hele prettige parkeerplaats met voorzieningen in een heel fijn dorp.
Bóticas: Campercontact site nummer 65467. Dit is vooral een hele praktische camperplaats: hij is heel erg groot, dus er is altijd plaats. Verder is er weinig te beleven.

 

Pinhão

Bij het wegrijden uit Bóticas is het beter de navigatie op ‘tolwegen vermijden’ te zetten, anders is het lastig om de juiste weg te vinden en je wil niet op de A24 terecht komen want dan mis je al het moois. Ik had Pinhão ingetikt en kwam volstrekt onbedoeld op de prachtigste wegen die ik ooit gereden heb. Helemaal precies kan ik het niet meer reconstrueren, maar ik ben in ieder geval tussen Vila Verde en Justus op de Parade de Pinhão terechtgekomen. Waarschijnlijk ben ik daar gekomen via de N212 en de N15. Daarna wees mijn navigatie de route aan via de N323, de N323-1, de N322 en de N322-3 en daar was ik erg blij mee.

 

In Pinhão is op zich wel een camperplaatsje, maar het is klein en vaak staan er bussen voor de passagiers van de riviercruiseschepen op de Douro. Ik had geluk dat er wel een plaatsje was, maar zeker later in het seizoen kan je daar niet op rekenen. Pinhão is wel absoluut de moeite waard om te bezoeken!

 

Vanuit Pinhão reed ik de N222 naar Régua. Dit moet een van de mooiste wegen ter wereld zijn! Gelukkig zijn er ook wat parkeerplaatsen onderweg. Het is het mooiste om de weg te rijden van Pinhão naar Régua omdat je dan langs de rivier rijdt en je de parkeerplaatsen aan de rivier kunt nemen.

 

In Régua is wel een grote, goede camperplaats, dus het is verstandig om de tijd zo te plannen dat wanneer er geen plaats is in Pinhão, er nog voldoende tijd is om naar Régua te rijden. Vanuit Régua reed ik de N313 naar Vila Real, waar het Casa Mateus van de beroemde rosé te bezoeken is.

 

Omdat het langzamerhand tijd werd om weer eens naar huis te gaan, reed ik van hieruit in een keer naar Bragança. Ik had verwacht dat het daar leuk zou zijn, maar dat was het niet. Bragança is vooral de eerste stop voor iedereen die vanuit het noorden naar Portugal rijdt. Op de grote camperplaats is het een continu komen en gaan van campers en dat nodigt ook niet uit om eens leuk rond te gaan kijken. Jammer, de stad en het kasteel verdienen vast meer aandacht dan ze krijgen.

 

Pinhão: Campercontact site nummer 60860. Een kleine, maar mooie parkeerplaats aan de rivier. Het is niet makkelijk om er te komen, omdat er ook veel grote toerbussen rijden, maar het kan wel. Houd er rekening mee dat er niet genoeg plaats kan zijn en dat je nog kan doorrijden naar Régua, Campercontact site nummer 22958.
Bragança: Campercontact site nummer 5362. Een grote, drukke camperplaats waar het een komen en gaan van campers is. Handig gelegen, maar niet echt een prettige plaats.

 

Waarom met de camper naar Portugal een goed idee is

Met de camper naar Portugal betekent vrijheid, zon en elke dag een ander uitzicht. Je komt op plekken waar geen reisgids je naartoe stuurt, ontdekt dorpjes waar de tijd stil lijkt te staan en rijdt langs een van de mooiste kusten van Europa. De camperplaatsen zijn goed geregeld, het eten is heerlijk en je hoeft eigenlijk nergens veel moeite voor te doen. Zorg wel dat je goed voorbereid op pad gaat: regel je tol vooraf, plan je overnachtingen grofweg en wees bewust van de lokale regels. Dan staat niets je meer in de weg voor een geweldige roadtrip. Tina heeft het al gedaan – nu jij nog.

 

Ben je op zoek naar inspiratie, maar ben je nog op zoek naar een camper? Campermakelaar Motorhome Depot staat voor je klaar. Hier vind je zeker dé camper om deze camperreis naar Portugal mee te maken.